Een herberg aan de Kaai 13 te Veere.
Inhoud
Geschiedenis
1546
|
Pieter Ritssaerss Pieter Ritssaerss zit in 1546 in de herberg S[in]te Marten aan de Kaai in Veere. Visser Adriaenken de Bra heeft in 1546 de euvele moed om een dienaar van de baljuw aan te vallen met een door Ritssaerss beschikbaar gesteld mes (zie bij Mooie verhalen; de tekst is integraal overgenomen uit het artikel De vuist van Adriaan van het Zeeuws Archief). |
Foto's
Naamgeving
Bijzonderheden
Er wordt van uitgegaan dat de herberg Sinte Marten gevestigd was op de locatie Kaai 13. Deze veronderstelling is gebaseerd op het feit dat het pand de naam St. Maerten draagt en omdat de meeste Veerse herbergen in de 16de eeuw op de Kaai gevestigd waren.
Mooie verhalen
De vuist van Adriaan
"Adriaenken Bra was visser van beroep. Hij werd veroordeeld voor het aanvallen van de baljuw met een mes. Dat mes had hij gewonnen bij een potje dobbelen (of teerling werpen). Cafébaas Pieter Ritssaerss. had het mes ter beschikking gesteld, op voorwaarde dat de winnaar de baljuw en zijn dienaren ermee zou ‘cloppen’. Ritssaerss. had nog een rekening te vereffenen. Bra was de ‘gelukkige’ (en vast ook dronken) winnaar. Hij hield woord en ging een week later met het mes een dienaar van de baljuw te lijf. Hij werd gepakt en veroordeeld tot het laten maken van de vuist, maar dat was niet de enige straf. Daarnaast werd hij van Walcheren gebannen voor ‘den tijt van 50 jaeren ende eenen dach’. Kwam hij eerder terug dan betaalde hij daarvoor met ‘zijnen hals’. Het vonnis van Adriaen Bra is bewaard gebleven in het archief van de vierschaar van de stad Veere, rol van criminele zaken 1514-1552. (Rechterlijke archieven Zeeuwse eilanden (RAZE), inv.nr. 277A). De transcriptie van het vonnis luidt:"
Ban van Adriaen Bra
Om dieswille dat onlancx leden Adriaenken Bra vischer tot versoucke van Pieter Ritsaerss[oon] weert was in S[in]te Marten, o[m]me den zelven weert te helpen wreken zijnen leet tegens den bailliu. Heeft tot versoucke van den zelven weert met sekere ander geselscap gespeelt met terlingen wye het lanck mes hebben zoude d’welck de weert daer p[rese]nteerde met condicie dat die ‘t wonne zoude den bailliu ende zijn[en] dienaers daermede cloppen. Welcke cause de voors[chreven] Adriaenken Bra gewonnen ende ’t mes ontfangen hebbende. Heeft omtrent 8 dagen daer na seker gevecht gehadt hier inde stadt jegens des baillius dienaers. D’welck de voors[chreven] bailliu hem te laste leggende was ’t selve gedaen te hebben ter oirsake voors[chreven]ende om[m]e den voors[chreven] weerdt te helpen wreken zijn[en] leet tegens den voors[chreven] bailliu zoe voors[chreven] staet. Daer jegens de voors[chreven] Brayken gesustineert heeft ter contrarie ende dat hij ’t gevecht te die oirsaecke noyt en hadde begon[n]en, mar dat hij ’t principalick hadde jegens eenen anderen persoen die hem zijn[en] cause t’ongelijcke strijken wilde. Ende nadien seker getugen daerop beleet zijn[de] geweest, ende geconcludeert was over beede zijden in rechte, soe hebben burghm[eeste]rs ende scepenen ter maninge van mijn[en] heere de bailliu met hueren von[n]esse den voors[chreven] Adriaenken Bra gecondempneert dat hij sal hangen of doen hangen, tot een eeuwege memorie hier op ter stadthuys inder camere van justicie een metalen vust tot zijn[en] coste. Daerop sal gescreven staen zijn[en] naem ende datum tot exemple van anderen. Ende daer nae gebannen uuten eylande van Walcheren, den tijt van 50 jaeren ende eenen dach te rumen de stede ende heerlicheyt binnen zonneschijn ende het eylant binnen 3 dagen ende nyet eer weder inne te com[m]en op zijn[en] hals.
Aldus gepronuncheert ende gepubliceert den 9 october an[n]o 1546.
Adres en contactgevens
Kaai 13 Veere.