k |
k (→Kleine ode aan Van Schagen) |
||
Regel 86: | Regel 86: | ||
==Mooie verhalen== | ==Mooie verhalen== | ||
===Kleine ode aan Van Schagen=== | ===Kleine ode aan Van Schagen=== | ||
− | Dit verhaal begint eigenlijk op een katerige wintermorgen aan het begin van deze eeuw, toen ik met een vriendin liep uit te waaien op het strand van Domburg. Ook de geest waaide, zoals Johnny van Doorn aka the Selfkicker dat ooit (voor)schreef en ter hoogte van het Badpaviljoen vlaagden m'n gedachten naar J.C.J. [http://nl.wikipedia.org/wiki/J.C.J._van_Schagen van Schagen] die niet echt van het Badpaviljoen geporteerd was. Zijn briefwisseling met vlieger Adriaan [http://www.leob.nl/bio.htm Viruly] doet dat op een Van Schagen eigen manier uit de doeken: "Domburg dat de Middelburgse heren ook buiten het zomerseizoen wel geregeld over de vloer had - sommigen woonden er zelfs - was bepaald niet uit één stuk - er liep een zware adering van serviliteit-die-van-profiteren-wist door ons heen; ze heeft me vaak gehinderd en dan heb ik er, bewust, nog alleen maar de nadagen van gekend. Mijn Domburgse grootouders, die van moederskant, leefden nog volledig - en met overgave! - in die oude-dienarensfeer. Grootmoe was lang keukenmeisje geweest op Veldzicht aan de Oude Vlissingseweg, bij ''Mejuffre'' Snouck Hurgronje. Grootpa was, waarschijnlijk met vrijmetselaarshulp, kastelein geworden van het Domburgse Badpaviljoen." Viruly reageert: "De eilandaristocratie speelde op Westkapelle* geen rol. Die werd nooit een punt voor me. Mede daarom ben ik niet geneigd om ver mee te gaan met je bezwaren tegen die niet meer in de oude vorm bestaande klasse." Van Schagen riposteert vurig: "Of wat denk je van ons Domburgse Badpaviljoen, waar jij binnen hoorde en ik buiten? Waar ik 's avonds op het achterstoepje zat als daar ''de meisjes van Bekker'' speelden die zo ''lekker'' waren. Het Domburgse Badpaviljoen, waar ik, zelfs toen ik al in Amsterdam voor mijn doctoraal studeerde, nog van den Heer Elout** de boodschap mocht ontvangen, dat ik daar niet hoorde. Hoewel ik toen in gezelschap was van een paar paviljoenfähig rijke en heus wel beschaafde Joodse vrienden." Elout's zoon trekt het vermeende anti-semitisme van zijn vader op zijn fatsoen en er ontspint zich een briefwisseling over het onderwerp in de PZC waarin Van Schagen het magistrale laatste woord heeft: "Waar de één zwaar tilt, tilt de ander gemakkelijker en omgekeerd. Waarschijnlijk speelt hierbij het verschil in origine een rol? Hetzelfde feit kan voor ''topdog'' spel zijn, een bagatel, terwijl ''underdog'' het als bloedige ernst moet ervaren. Mag de jager wel verongelijkt zijn, als het wild ook eens een keer aanvalt?" Van Schagen, die ik eigenlijk een groter schrijver dan beeldend kunstenaar vind, raakte me die bewuste wintermorgen zo diep dat ik besloot een kleine ode aan hem te wijden. Aangezien alcohol en kater voor mij vaak resulteren in schuld en boete, schreef ik nog dezelfde dag een ruwe versie van onderstaand gedicht ''De wandelaar''. Een kleine ode | + | Dit verhaal begint eigenlijk op een katerige wintermorgen aan het begin van deze eeuw, toen ik met een vriendin liep uit te waaien op het strand van Domburg. Ook de geest waaide, zoals Johnny van Doorn aka the Selfkicker dat ooit (voor)schreef en ter hoogte van het Badpaviljoen vlaagden m'n gedachten naar J.C.J. [http://nl.wikipedia.org/wiki/J.C.J._van_Schagen van Schagen] die niet echt van het Badpaviljoen geporteerd was. Zijn briefwisseling met vlieger Adriaan [http://www.leob.nl/bio.htm Viruly] doet dat op een Van Schagen eigen manier uit de doeken: "Domburg dat de Middelburgse heren ook buiten het zomerseizoen wel geregeld over de vloer had - sommigen woonden er zelfs - was bepaald niet uit één stuk - er liep een zware adering van serviliteit-die-van-profiteren-wist door ons heen; ze heeft me vaak gehinderd en dan heb ik er, bewust, nog alleen maar de nadagen van gekend. Mijn Domburgse grootouders, die van moederskant, leefden nog volledig - en met overgave! - in die oude-dienarensfeer. Grootmoe was lang keukenmeisje geweest op Veldzicht aan de Oude Vlissingseweg, bij ''Mejuffre'' Snouck Hurgronje. Grootpa was, waarschijnlijk met vrijmetselaarshulp, kastelein geworden van het Domburgse Badpaviljoen." Viruly reageert: "De eilandaristocratie speelde op Westkapelle* geen rol. Die werd nooit een punt voor me. Mede daarom ben ik niet geneigd om ver mee te gaan met je bezwaren tegen die niet meer in de oude vorm bestaande klasse." Van Schagen riposteert vurig: "Of wat denk je van ons Domburgse Badpaviljoen, waar jij binnen hoorde en ik buiten? Waar ik 's avonds op het achterstoepje zat als daar ''de meisjes van Bekker'' speelden die zo ''lekker'' waren. Het Domburgse Badpaviljoen, waar ik, zelfs toen ik al in Amsterdam voor mijn doctoraal studeerde, nog van den Heer Elout** de boodschap mocht ontvangen, dat ik daar niet hoorde. Hoewel ik toen in gezelschap was van een paar paviljoenfähig rijke en heus wel beschaafde Joodse vrienden." Elout's zoon trekt het vermeende anti-semitisme van zijn vader op zijn fatsoen en er ontspint zich een briefwisseling over het onderwerp in de PZC waarin Van Schagen het magistrale laatste woord heeft: "Waar de één zwaar tilt, tilt de ander gemakkelijker en omgekeerd. Waarschijnlijk speelt hierbij het verschil in origine een rol? Hetzelfde feit kan voor ''topdog'' spel zijn, een bagatel, terwijl ''underdog'' het als bloedige ernst moet ervaren. Mag de jager wel verongelijkt zijn, als het wild ook eens een keer aanvalt?" Van Schagen, die ik eigenlijk een groter schrijver dan beeldend kunstenaar vind, raakte me die bewuste wintermorgen zo diep dat ik besloot een kleine ode aan hem te wijden. Aangezien alcohol en kater voor mij vaak resulteren in schuld en boete, schreef ik nog dezelfde dag een ruwe versie van onderstaand gedicht ''De wandelaar''. Een kleine ode aan een grote schrijver, want dat was Van Schagen - waarvan akte. |
(* Viruly's vader was burgemeester van Westkapelle. **Johannes Paulus Elout was directeur van het Badpaviljoen) | (* Viruly's vader was burgemeester van Westkapelle. **Johannes Paulus Elout was directeur van het Badpaviljoen) |
Versie van 12 feb 2014 om 10:40
Algemeen | |
Soort | Restaurant |
Eigenaar | F. Dolk M. Joziasse |
Adres | Badhuisweg 21 |
Telefoon | 0118-582405 |
info@hetbadpaviljoen.nl | |
Links | |
www.hetbadpaviljoen.nl | |
@HetBadpaviljoen | |
HetBadpaviljoen | |
Tijdlijn | |
Periode | 1880-1890 2010-2020 |
Gebied | |
Zie ook | Badhuisweg |
Een restaurant dat is gelegen aan de Badhuisweg 21 (was eerst 1) in Domburg.
Inhoud
Geschiedenis
1889
|
Hugo Johannes Vreeburg Hugo Johannes Vreeburg is de eerste exploitant van het in 1888-1889 gebouwde Badpaviljoen op het adres Badhuisweg 1 in Domburg. Vreeburg wordt in 1898 ook exploitant van het nieuw gebouwde Strandhotel dat dienst doet als dependance. In 1907 verkoopt Vreeburg zijn zaken aan de heren E.W. Hendrikse en P.W.M. Hoegen die voor een N.V. als exploitatievorm kiezen en de NV Bad- en Strandhotel "Domburg" oprichten. Vreeburg vertrekt in 1908 naar Den Haag. |
1908
|
Bernardus Johannes Westenburger In 1908 volgt Bernardus Johannes Westenburger (zeeuwengezocht [1]) Vreeburg op en hij zit tot 1940 in de zaken. |
1947
|
Paulus Johannes Elout In 1947 wordt Paulus Johannes Elout (zeeuwengezocht [2]) de nieuwe exploitant en hij blijft in de Het Badpaviljoen tot 1952. |
1952
|
Bos en Dourleijn Exploitanten Bos en Dourleijn krijgen in 1953 een lening van fl. 75.000,-- van de gemeente Domburg - verdere gegevens ontbreken. |
1959
|
Gerardus Willibrordus Tinkhof Gerardus Willibrordus Tinkhof is vanaf 6 mei 1959 de nieuwe exploitant van het Badhotel - hij zit ook in het Badhotel en Le Baron Chassé in Middelburg - Tinkhof vertrekt in 1969. |
1970
|
Th. Widman en Jef Bos Th. Widman in in 1970 de nieuwe directeur van Het Badpaviljoen. In 1979 gaat Het Badpaviljoen dicht en maar eigenaar bierbrouwerij Skol zoekt naar een oplossing. In 1980 ontplooit de sociëteit "Luctor et Emergo" activiteiten in de zaak, maar heropening van Het Badpaviljoen blijft onzeker tot Jef Bos van Bos Internationaal en Pizzeria Louisa uit Vlissingen de zaak vanaf Pinksteren 1981 exploiteert. In 1999 stopt Bos met de exploitatie en gaat Het Badpaviljoen dicht en wordt het pand aangekocht door Van Garderen & Dekker Projectontwikkeling BV uit Middelburg. |
2008
|
F. Dolk en M. Joziasse In juni 2008 wordt Het Badpaviljoen heropend - Ferdi Dolk en Miriam Joziasse (zaten eerder in het Middelburgse Groot Paradijs) zijn vanaf de heropening tot heden de exploitanten van het restaurant. |
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op Het Badpaviljoen/fotos.
Personeelsadvertentie restaurant Het Badpaviljoen PZC april 2008
J. Bos nieuwe exploitant Badpaviljoen PZC april 1981
Naamgeving
Eigenaars
- Ferdie Dolk
Bijzonderheden
De exploitanten c.q. uitbaters van Het Badpaviljoen waren dat geruime tijd ook van het Badhotel en het Strandhotel in Domburg.
Mooie verhalen
Kleine ode aan Van Schagen
Dit verhaal begint eigenlijk op een katerige wintermorgen aan het begin van deze eeuw, toen ik met een vriendin liep uit te waaien op het strand van Domburg. Ook de geest waaide, zoals Johnny van Doorn aka the Selfkicker dat ooit (voor)schreef en ter hoogte van het Badpaviljoen vlaagden m'n gedachten naar J.C.J. van Schagen die niet echt van het Badpaviljoen geporteerd was. Zijn briefwisseling met vlieger Adriaan Viruly doet dat op een Van Schagen eigen manier uit de doeken: "Domburg dat de Middelburgse heren ook buiten het zomerseizoen wel geregeld over de vloer had - sommigen woonden er zelfs - was bepaald niet uit één stuk - er liep een zware adering van serviliteit-die-van-profiteren-wist door ons heen; ze heeft me vaak gehinderd en dan heb ik er, bewust, nog alleen maar de nadagen van gekend. Mijn Domburgse grootouders, die van moederskant, leefden nog volledig - en met overgave! - in die oude-dienarensfeer. Grootmoe was lang keukenmeisje geweest op Veldzicht aan de Oude Vlissingseweg, bij Mejuffre Snouck Hurgronje. Grootpa was, waarschijnlijk met vrijmetselaarshulp, kastelein geworden van het Domburgse Badpaviljoen." Viruly reageert: "De eilandaristocratie speelde op Westkapelle* geen rol. Die werd nooit een punt voor me. Mede daarom ben ik niet geneigd om ver mee te gaan met je bezwaren tegen die niet meer in de oude vorm bestaande klasse." Van Schagen riposteert vurig: "Of wat denk je van ons Domburgse Badpaviljoen, waar jij binnen hoorde en ik buiten? Waar ik 's avonds op het achterstoepje zat als daar de meisjes van Bekker speelden die zo lekker waren. Het Domburgse Badpaviljoen, waar ik, zelfs toen ik al in Amsterdam voor mijn doctoraal studeerde, nog van den Heer Elout** de boodschap mocht ontvangen, dat ik daar niet hoorde. Hoewel ik toen in gezelschap was van een paar paviljoenfähig rijke en heus wel beschaafde Joodse vrienden." Elout's zoon trekt het vermeende anti-semitisme van zijn vader op zijn fatsoen en er ontspint zich een briefwisseling over het onderwerp in de PZC waarin Van Schagen het magistrale laatste woord heeft: "Waar de één zwaar tilt, tilt de ander gemakkelijker en omgekeerd. Waarschijnlijk speelt hierbij het verschil in origine een rol? Hetzelfde feit kan voor topdog spel zijn, een bagatel, terwijl underdog het als bloedige ernst moet ervaren. Mag de jager wel verongelijkt zijn, als het wild ook eens een keer aanvalt?" Van Schagen, die ik eigenlijk een groter schrijver dan beeldend kunstenaar vind, raakte me die bewuste wintermorgen zo diep dat ik besloot een kleine ode aan hem te wijden. Aangezien alcohol en kater voor mij vaak resulteren in schuld en boete, schreef ik nog dezelfde dag een ruwe versie van onderstaand gedicht De wandelaar. Een kleine ode aan een grote schrijver, want dat was Van Schagen - waarvan akte.
(* Viruly's vader was burgemeester van Westkapelle. **Johannes Paulus Elout was directeur van het Badpaviljoen)
Derde van links, met hoed, J.C. van Schagen op het terras van hotel De Burg in Middelburg, 1955
Adres en contactgevens
Badhuisweg 21
4357 AV Domburg
0118-582405
Externe links
Bronnen
- Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Biblotheek en Dutch Aviation
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Biblotheek