Veere Dronk

Van Sorge

(=Eenigszins buitensporig)
k (Eenigszins buitensporig)
Regel 80: Regel 80:
 
==Mooie verhalen==
 
==Mooie verhalen==
 
===Eenigszins buitensporig===
 
===Eenigszins buitensporig===
In De Wete van oktober 2006 verschijnt het verhaal ''"Enigszins buitensporig." Dierenkwellers in Gapinge.'' van J.H. Midavaine. Het verhaal gaat over de 18-jarige Louis van Turen uit Veere en stads- en leeftijdsgenoot Herman de Vroom die elkaar op zaterdagmiddag 11 mei 1805 in het Schellach tegenkomen. Ze besluiten om in de herberg van Gapinge hun dorst te lessen en bestellen allebei een ''bakje'' jenever bij herbergierster Lena Foket. Na nog een bakje werden de jongens luidruchtig en op enig moment zag Louis een kooi met twee vogeltjes in de gelagkamer. Hij haalde een van de vogeltjes uit de kooi en vroeg aan Lena of hij het kon kopen, maar het was niet te koop. Midavaine gaat als volgt verder: ''Of het nu kwam doordat Louis hier kwaad om werd of dat hij altijd al zo'n stevige greep had zullen we nooit weten, maar toen hij het vogeltje losliet viel het bewusteloos op de grond. Herman raapte het op en tikte een paar keer met z'n vingers tegen het snaveltje om het vogeltje weer tot bewustzijn te brengen. Dat deed hij nogal hardhandig en het had ook geen effect. Hierop duwde Louis het arme beestje met z'n kopje in de jenever. Hij herhaalde deze handeling verschillende keren, maar het vogeltje knapte er niet van op. Vervolgens pakte Herman het op en legde het op een warme plaat. Toen dat ook niet hielp smeet hij het vogeltje luid vloekend op de grond. Met een sabel die aan de wand van de herberg hing, wilde hij het in mootjes hakken. Lena kon hem hiervan weerhouden. Omdat de knapen het een leuk spelletje vonden, moest ook het tweede vogeltje eraan geloven. Het werd uit zijn kooitje gehaald en onder het uiten van luide vloeken voortdurend in de jenever gedoopt. Ze gingen ermee door tot ook dit vogeltje in het geestrijke vocht was gesmoord. Lena, die de misdragingen met lede ogen moet aanzien, hoopte intussen dat de kwajongens maar gauw zouden ophoepelen. Toen het zover was en ze hen de rekening presenteerde, had ze die verhoogd met twee duiten als schadeloosstelling voor de vogeltjes. Zonder morren betaalde Herman het gevraagde bedrag.'' Daarmee is het verhaal nog niet teneinde, want op de weg terug naar Veere werd ook nog een lammetje om zeep geholpen van boer Leijn Leijs die samen met zijn knecht de jongens in de kraag greep. De jongens smeekten om vergeving en boden aan de dubbele waarde van het lammetje te vergoeden. Leijs nam er geen genoegen mee en het gezelschap liep naar Veere waar Leijs aangifte zou doen bij de baljuw. Rond 19.30 uur kwamen ze bij de stadspoort aan waar de jongens de benen namen en de rest van de avond hielden ze zich schuil voor de baljuw. Om een lang verhaal kort te maken, ze werden de volgende morgen opgepakt, hoefden niet de gevangenis in, maar mochten in afwachting van hun proces naar huis. Tijdens het proces gaf Louis toe dat hij te veel gedronken had en daardoor "eenigszins buitensporig" was geweest - helaas is de uitspraak van de rechtbank niet bekend.
+
In De Wete van oktober 2006 verschijnt het verhaal ''"Enigszins buitensporig." Dierenkwellers in Gapinge.'' van J.H. Midavaine. Het verhaal gaat over de 18-jarige Louis van Turen uit Veere en stads- en leeftijdsgenoot Herman de Vroom die elkaar op zaterdagmiddag 11 mei 1805 in het Schellach tegenkomen. Ze besluiten om in de herberg van Gapinge hun dorst te lessen en bestellen allebei een ''bakje'' jenever bij herbergierster Lena Foket. Na nog een bakje werden de jongens luidruchtig en op enig moment zag Louis een kooi met twee vogeltjes in de gelagkamer. Hij haalde een van de vogeltjes uit de kooi en vroeg aan Lena of hij het kon kopen, maar het was niet te koop. Midavaine gaat als volgt verder: ''Of het nu kwam doordat Louis hier kwaad om werd of dat hij altijd al zo'n stevige greep had zullen we nooit weten, maar toen hij het vogeltje losliet viel het bewusteloos op de grond. Herman raapte het op en tikte een paar keer met z'n vingers tegen het snaveltje om het vogeltje weer tot bewustzijn te brengen. Dat deed hij nogal hardhandig en het had ook geen effect. Hierop duwde Louis het arme beestje met z'n kopje in de jenever. Hij herhaalde deze handeling verschillende keren, maar het vogeltje knapte er niet van op. Vervolgens pakte Herman het op en legde het op een warme plaat. Toen dat ook niet hielp smeet hij het vogeltje luid vloekend op de grond. Met een sabel die aan de wand van de herberg hing, wilde hij het in mootjes hakken. Lena kon hem hiervan weerhouden. Omdat de knapen het een leuk spelletje vonden, moest ook het tweede vogeltje eraan geloven. Het werd uit zijn kooitje gehaald en onder het uiten van luide vloeken voortdurend in de jenever gedoopt. Ze gingen ermee door tot ook dit vogeltje in het geestrijke vocht was gesmoord. Lena, die de misdragingen met lede ogen moet aanzien, hoopte intussen dat de kwajongens maar gauw zouden ophoepelen. Toen het zover was en ze hen de rekening presenteerde, had ze die verhoogd met twee duiten als schadeloosstelling voor de vogeltjes. Zonder morren betaalde Herman het gevraagde bedrag.'' Daarmee is het verhaal nog niet teneinde, want op de weg terug naar Veere werd ook nog een lammetje om zeep geholpen van boer Leijn Leijs die samen met zijn knecht de jongens in de kraag greep. De jongens smeekten om vergeving en boden aan de dubbele waarde van het lammetje te vergoeden. Leijs nam er geen genoegen mee en het gezelschap liep naar Veere waar Leijs aangifte zou doen bij de baljuw. Rond 19.30 uur kwamen ze bij de stadspoort aan waar de jongens de benen namen en zich de rest van de avond schuil hielden voor de baljuw. Om een lang verhaal kort te maken, ze werden de volgende morgen opgepakt, hoefden niet de gevangenis in, maar mochten in afwachting van hun proces naar huis. Tijdens het proces gaf Louis toe dat hij te veel gedronken had en daardoor "eenigszins buitensporig" was geweest - helaas is de uitspraak van de rechtbank niet bekend.
  
 
==Adres en contactgevens==
 
==Adres en contactgevens==

Versie van 6 feb 2014 om 05:32

De herberg van Toon van Sorge zat in het laatste pand rechts, ca. 1908.JPG
Algemeen
Soort Herberg
Eigenaar Toon van Sorge
Adres Dorpsstraat
Links
Tijdlijn
Periode 1770-1780
1930-1940
Gebied
Zie ook Dorpsstraat

Een herberg annex smederij (later winkel) in de Dorpsstraat te Gapinge.


Geschiedenis

1780
Wed. de Baare en Hendrik van Sighem

In 1780 koopt Hendrik van Sighem een huis en smederij in Gapinge voor 203 pond Vlaams 16 schellingen en 9 penningen van de weduwe De Baare (zeeuwengezocht [1]) - Van Sighem overlijdt op 15 juni 1795 (zeeuwengezocht [2])

1795
Jacobus Mareeuw en Jacobus Laurens de Kam

Jacobus Mareeuw koopt in juli 1795 een huis en erf van de erven Van Sighem voor 150 pond Vlaams (zeeuwengezocht [3]). Een jaar later verkoopt Mareeuw zowel de herberg als de smederij aan Jacobus Laurens de Kam voor 300 pond Vlaams (zeeuwengezocht [4]). De Kam is tot aan zijn overlijden op 2 april 1839 (zeeuwengezocht [5]) zowel herbergier als smid.

1805
Jacobus de Kam en Lena Foket

In 1805, wellicht vroeger, zitten Jacobus de Kam en Lena Foket in de herberg waar twee jongens op 11 mei van dat jaar zich, enigszins beneveld door de jenever, als dierenkweller laten kennen (zie bij Mooie verhalen). Jacobus' en Lena's zoon Adriaan trouwt in 1826 met Cornelia Langebeke (zeeuwengezocht [6]) - Lena Foket overlijdt in 1838 (zeeuwengezocht [7]) en haar echtgenoot Jacobus de Kam een jaar later (zeeuwengezocht [8]).

1839
Adriaan de Kam

Na het overlijden van zijn vader in 1839 is Adriaan de Kam de herbergier en smid van dienst. Adriaan de Kam overlijdt op 22 november 1859 in en een dag later overlijdt zijn echtgenote Cornelia Langebeek (zeeuwengezocht [9]) - zou zich een familiedrama hebben afgespeeld in Vrouwenpolder, waar ze in 1859 woonden?

1854
Toon van Sorge

In 1854 begint de lange carrière van herbergier Toon (Anthonie) van Sorge. Hij draagt de herberg rond 1896 over aan zijn zoon Wisse Adriaan (zeeuwengezocht [10]) - Toon van Sorge overlijdt in 1912 op 90-jarige leeftijd (zeeuwengezocht [11]).

1896
Wisse Adriaan van Sorge en Jacoba Dingemanse

Rond 1896 neemt Wisse Adriaan van Sorge de herberg over van zijn vader. Wanneer (Wisse) Adriaan van Sorge in 1927 overlijdt (zeeuwengezocht [12]) zet zijn weduwe wellicht de zaak voort - een advertentie in De Zeeuw van 6 december 1930 suggereert dat zij nog in de herberg zit. Jacoba overlijdt in 1839 (zeeuwengezocht [13])

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Van Sorge/fotos.


Naamgeving

Aangezien de herberg wellicht geen naam had is voorlopig gekozen voor de naam van een van de eigenaren.

Bijzonderheden

De herberg was gesitueerd op de hoek van de Dorpsstraat en de Schotse Hoek - op de foto rechtsboven is de toenmalige smederij ernaast goed te zien.

Mooie verhalen

Eenigszins buitensporig

In De Wete van oktober 2006 verschijnt het verhaal "Enigszins buitensporig." Dierenkwellers in Gapinge. van J.H. Midavaine. Het verhaal gaat over de 18-jarige Louis van Turen uit Veere en stads- en leeftijdsgenoot Herman de Vroom die elkaar op zaterdagmiddag 11 mei 1805 in het Schellach tegenkomen. Ze besluiten om in de herberg van Gapinge hun dorst te lessen en bestellen allebei een bakje jenever bij herbergierster Lena Foket. Na nog een bakje werden de jongens luidruchtig en op enig moment zag Louis een kooi met twee vogeltjes in de gelagkamer. Hij haalde een van de vogeltjes uit de kooi en vroeg aan Lena of hij het kon kopen, maar het was niet te koop. Midavaine gaat als volgt verder: Of het nu kwam doordat Louis hier kwaad om werd of dat hij altijd al zo'n stevige greep had zullen we nooit weten, maar toen hij het vogeltje losliet viel het bewusteloos op de grond. Herman raapte het op en tikte een paar keer met z'n vingers tegen het snaveltje om het vogeltje weer tot bewustzijn te brengen. Dat deed hij nogal hardhandig en het had ook geen effect. Hierop duwde Louis het arme beestje met z'n kopje in de jenever. Hij herhaalde deze handeling verschillende keren, maar het vogeltje knapte er niet van op. Vervolgens pakte Herman het op en legde het op een warme plaat. Toen dat ook niet hielp smeet hij het vogeltje luid vloekend op de grond. Met een sabel die aan de wand van de herberg hing, wilde hij het in mootjes hakken. Lena kon hem hiervan weerhouden. Omdat de knapen het een leuk spelletje vonden, moest ook het tweede vogeltje eraan geloven. Het werd uit zijn kooitje gehaald en onder het uiten van luide vloeken voortdurend in de jenever gedoopt. Ze gingen ermee door tot ook dit vogeltje in het geestrijke vocht was gesmoord. Lena, die de misdragingen met lede ogen moet aanzien, hoopte intussen dat de kwajongens maar gauw zouden ophoepelen. Toen het zover was en ze hen de rekening presenteerde, had ze die verhoogd met twee duiten als schadeloosstelling voor de vogeltjes. Zonder morren betaalde Herman het gevraagde bedrag. Daarmee is het verhaal nog niet teneinde, want op de weg terug naar Veere werd ook nog een lammetje om zeep geholpen van boer Leijn Leijs die samen met zijn knecht de jongens in de kraag greep. De jongens smeekten om vergeving en boden aan de dubbele waarde van het lammetje te vergoeden. Leijs nam er geen genoegen mee en het gezelschap liep naar Veere waar Leijs aangifte zou doen bij de baljuw. Rond 19.30 uur kwamen ze bij de stadspoort aan waar de jongens de benen namen en zich de rest van de avond schuil hielden voor de baljuw. Om een lang verhaal kort te maken, ze werden de volgende morgen opgepakt, hoefden niet de gevangenis in, maar mochten in afwachting van hun proces naar huis. Tijdens het proces gaf Louis toe dat hij te veel gedronken had en daardoor "eenigszins buitensporig" was geweest - helaas is de uitspraak van de rechtbank niet bekend.

Adres en contactgevens

Dorpsstraat Gapinge.

Externe links

Bronnen