't Wafeltje
Walcherseweg
Grijpskerke
Deze herberg aan de Seisstraatweg 86 (toen ook Seisweg, nu de Walcherseweg) was een echte pleisterplaats net buiten de stad (daar waar nu de Walcherseweg is). Middelburgers deden de herberg aan op hun zondagse wandeling en veel plattelanders bezochten het café op weg van en naar de stad. Vooral op donderdag (marktdag) kon het er erg druk worden. Oorspronkelijk lag 't Wafeltje op grondgebied van de gemeente Grijpskerke. De herberg bestond in ieder geval vanaf 1760 tot aan de inundatie van 1944. In de 18e eeuw werd de herberg ook wel Het Wafelhuis genoemd.
Inhoud
Geschiedenis
1798
|
Jan Boedt Op 13 oktober 1783 trouwt Jan Boedt met Elisabeth de Visser (zeeuwengezocht [1]). In de zogenaamde lootjesboeken van het Onze Lieve Vrouwegasthuis staat op 10 augustus 1798 dat Catharina Kenter meid is van Jan Boedt in 't Wafeltje, op de Seisweg. |
1899
|
J. Vader Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 24 december 1859 geeft aan dat J. Vader eigenaar van 't Wafeltje is. |
1798
|
P. de Klerk In 1888 geeft P. de Klerk in een advertentie aan dat hij op zoek is naar een aankomende meid voor 't Wafeltje en een jaar later heeft hij een vergunning voor het schenken van sterken drank. Pieter de Klerk heeft bijna 59 jaar in 't Wafeltje gezeten, terwijl zijn vrouw, Leintje de Klerk-Blaas 57 jaar - met paard en wagen - met groenten en fruit leurde in Middelburg en Vlissingen. Het echtpaar De Klerk moest in 1944 vluchten voor het water en ze werden geëvacueerd naar Plattendijk 18 in Waarde, waar ze in 1946 hun 60-jarig huwelijk vierden. Aangezien de weggespoelde herberg niet werd herbouwd, gingen ze in de Schuttershofstraat in Middelburg wonen, waar ze op 7 mei 1951 hun 65-jarig huwelijk vierden - hij was toen 89 en zij 87. Pieter en Leintje kregen 11 kinderen, het was dus met recht in alle opzichten een vruchtbaar huwelijk. |
Foto's
Meer foto's zijn te vinden op 't Wafeltje/fotos
Naamgeving
Ook wel Het Wafelhuis genoemd.
Bijzonderheden
Mooie verhalen
Uit: "Ter Herinnering, Bevindingsweg en Gevangenschap" van Cornelis de Korte, Landman onder Mariekerke, In het eiland Walcheren, Gevangen gezet 1778 en 1779 naar aanleiding van de invoering van de nieuwe Psalmen.
"De morgen gekomen zijnde, ben ik naar Middelburg gegaan, met het oogmerk om naar Den Haag te reizen. Maar dicht bij Het Wafeltje gekomen zijnde, kwam de Baljuw van Middelburg mij tegen met zijn ganse wapentuig. Hij keerde terstond terug toen hij bij mij kwam en vroeg of ik niet wist of W. Wisse vandaag in de stad kwam. Ik zei hem van neen en zo reed hij al pratende naast mij tot aan den (slag)boom. Daar werd ik van de oppasser van de boom gewenkt en die zei mij, hoe L. Ingelse vannacht gehaald was met ruiters en soldaten en wat voor leven zij daar gehouden hadden en hoe de vrouw en kinderen gesteld waren geweest. En hoe hij dat wist van de knecht, die een uur geleden naar Grijpskerke, te weten naar zijn vader L. Ingelse en [schoonvader] D. Sanderse gereden was om het te zeggen en dus geen beter bescheid kon hebben. Zo raadde de vrouw mij vriendelijk dat ik niet naar de stad zou gaan, want dat zij mij ook zeker boven [in de gevangenis] steken zouden, want gij gaat met uw vijand naast uw zijde. Hierop zei ik: "laat ze mij maar boven steken, die geen kwaad gedaan heeft moet geen rechters vrezen." Daarop scheidde ik van de vrouw. Maar zo lang ik met de vrouw had staan praten, was hij [de Baljuw] maar vooruit gereden tot aan de poort. Daar wachtte hij mij op. Zodra hij zag dat ik kwam, reed hij de stad in, doch zeer stil, zodat het klaar te zien was wat hij in de zin had. Zodra ik maar even in de stad was, kwam ik weer bij hem en vertelde hem wat nieuws dat mij daar zo-even gezegd was. Hij wist daar niet veel op te zeggen.
Aan de Seisbrug komende, kwam mij een man tegen en wenkte mij en begon te spreken. Zodra ik verstond dat het over L. Ingelse was, zei ik dat ik zulks wel wist. De man zei, 'dan is het wel', dus ging ik met de Baljuw tot voorbij het Pannekoekstraatje. Toen kwamen de dienders uit het St. Joris kijken, die hij met zijn hoofd wenkte. Toen trok hij zijn pistool uit het holster en sprak: "vent sta!" Ik zei: "ik zal wel staan mijnheer!" Intussen bleef hij zijn pistool naar mij houden alsof hij mij wilde doodschieten. Daarop kwamen de dienders en vatten mij vast, één aan mijn arm en één aan mijn rok. Zij waren met vijf of tenminste vier man. Zodra zij mij vast hadden, staken zij de hand in hun zak om mij de handboeien aan te doen, zoals ik meende. Ik zei daarop tegen hen: "dat is onnodig dat gij dat doet, ik zal wel mee gaan." Maar neen, dat mocht niet; die schande moest mij aangedaan worden. De dienders zouden het niet gedaan hebben, want op mijn zeggen, "ik zal wel mee gaan", trokken zij de hand weer terug. Maar naar boven ziende wat de Baljuw daarvan zeide, zagen zij dat deze zwijgende tekens gaf met zijn hoofd, al drukkende, alsof hij zeggen wilde: toe, behandelt hem maar als een schelm of moordenaar.' Daarop deden zij mij de handboeien aan en zo ben ik tussen twee dienders naar het gevangenhuis gebracht, met gezelschap van Baljuw en dienders."
Uit het boek 'Beelden van de Seisweg en de wijk De Griffioen': "In het Wafelhuis op de Seisweg kwamen mensen, als ze naar de stad gingen, iets drinken. Toen het water in 1944 kwam vluchtten de eigenaren naar het huisje op de begraafplaats. Daar hebben ze de nacht doorgebracht. Pas de volgende morgen werden ze opgehaald. De herberg is door het water weggespoeld en niet meer herbouwd."
Externe links
Bronnen
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek
- Foto's: Collectie Peter Carol
- Boek: 'Beelden van de Seisweg en de wijk De Griffioen' ISBN 90-90175695