Veere Dronk

De Gastronoom

 

De Gastronoom

Noordstraat 24
4357AP Domburg

 

Hotel- café-restaurant in de Noordstraat 24 (eerder A 34) te Domburg - een opvolger van Walcheren en een voorloper van Diana , Princenhage en Duinheuvel.

Geschiedenis

1948
Jewannes Corré

In 1948 opent Jewannes Corré Hotel- café-restaurant in de Noordstraat 24 in Domburg - in 1952 opent H.C. Overdijk hotel Diana in het pand.

Foto's


Naamgeving

Bijzonderheden

Mooie verhalen

Het jubileum van Jewannes

Uit de PZC d.d. 16 maart 1974:

Jewannes Corré PZC 16-3-1974.jpg

"Mocht u tot de mensen behoren die als een berg opzien tegen de pensionering dan kan deze bijdrage u wellicht weer wat opmonteren. Het is best te dragen. Vraag het maar eens aan Johannes Corré uit Domburg. Die is volgende maand vijftig jaar gepensioneerd."

Deze omstandigheid tilt zo'n man als Corré al direct boven de middelmaat uit. Hij is daarmee in een uitzonderingspositie gekomen, die naar zijn smaak ook uitzicht dient te geven op bepaalde privileges. Een officiële erkenning mag er dan wel niet zijn, toch profiteert Corré al enige tijd met volle teugen van de voordelen die een dergelijke positie met zich mee brengt.
Toen men hem onlangs in Domburg door de Noordstraat in verboden richting zag fietsen en een attente dorpsgenoot hem op dit strafbare feit wees, reageerde Corré vanaf zijn fiets met de woorden: "Boven de vufentachtig mag dat".
"Als je zo oud bent val je automatisch buiten de wet", stelt de 86-jarige Domburger tevreden vast. "Dan ben je boven de niek", zoals ze dat hier zeggen. Goed je mag het officieel niet, maar je doet het. Ik heb het nog een keer meegemaakt dat er een politieman naar me toe kwam, die zei: "Corré, je hebt geen licht op je fiets. Ja, zeg ik, dat geloof ik goed, ik heb het lampje in mijn zak. Maar geen proces hoor".

Johannes Corré: vijftig jaar gepensioneerd. Dat bijzondere feit wordt herdacht op 1 april en dit is geen grap. Overigens vraag ik me af of men in die tijd al aan die onzin deed. Op 1 april 1934 ging matroos eerste klas Corré met pensioen. Het afscheid van de marine voltrok zich overigens wel wat geforceerd. Bij een ongelukje met een takel van een sloep verloor marineman Corré drie vingertoppen. "Dat weet ik nog goed", zegt Corré en hij doet me de hele bloederige affaire nog eens uitgebreid uit de doeken.
"Ik heb nog een kameraad van me uit Souburg. Dat was Jan Hoebeke. Hij stond naast me toen het gebeurde. Nou, die was zo zenuwachtig dat ie bijna van zijn stokje ging. Ik zei nog: Jan hou je gemak nou, want er gebeurt niks hoor. Affijn, naar de ziekenboeg. We kwamen daar een verpleger tegen en toen zei ik: wat denk je van die hand. Waarop die man antwoordde: "Nou, die is wel goed voor twintig guldentjes pensioen". Ik denk: dan is het gemaakt want hier op Domburg had de timmerman ook maar twintig gulden. Dus ik zat niet zo slecht".
En zo is het gekomen. Op zijn 36e jaar ging Corré met pensioen. Nu heeft hij die afgelopen halve eeuw niet met de handen over mekaar gezeten. "In het beging wist ik niet wat of ik doen moest", bekent Jewannes. "Maar dat ging later best. Ik werkte wat bij een boer en was veel op het strand te vinden en ook deed ik, Corré kijkt nu ineens zeer ondeugend, dingen die het daglicht niet mochten zien. En zodoende haalde ik er altijd nog een kostje bij op".
"Ik was altijd hele dagen op het strand. En dan trof je het natuurlijk het beste wanneer het noordwesten wind was. Dan kam alles het strand op. Nou was het om er wat me te verdienen niet zo veel gedaan hoor. Maar je was het van kind af aan gewoon dus je deed het. Dat heb ik nu nog. Pas geleden was ik aan de andere kant van Domburg en daar keek ik even bij de laatste paalhoofden op het strand en daar zie ik een blokje hout liggen. Mooi geschaafd hout. Dus ik doe dat in mijn fietstas. Maar ik kwam thuis en ik kon er niks mee doen. Maar je wilt het toch meenemen".
"Of ik nog bijzondere dingen van het strand heb gehaald? Nou een keer, in de oorlog, spoelde er een vat met vet aan. Dat was natuurlijk goed hè. Het gebeurde in het begin van de oorlog. Daar heb ik toen zoveel aan verdiend, dat ik er een nieuwe fiets voor kon kopen van vijfentachtig gulden. En die oudste jongen van mij haalde er ook een fiets uit en een andere zoon ook. Drie fietsen uit een vat vet. Dat is wel het allermooiste wat ik heb gehad. Toen prinses Beatrix werd geboren, lag hier trouwens ook een vat wijn op het strand. iemand van Domburg had er van onderen een gat in geboord en daar hield ie z'n hand voor totdat wij er aan kwamen met emmers. Er zat wel een vijf, zeshonderd liter in. Dat was beste wijn hoor. landwijn, dat weet ik nog wel. En ik lustte graag landwijn. Dus dat kwam mooi uit".
"Er is", zo vertelt Corré, "ook nog een keer rum aangespoeld. Dat was in de eerste wereldoorlog. Toen heeft een van de soldaten die hier lagen nog met een kei van het strand dat vat open geslagen. Ik zie ze nog lopen met die wastafelkannen. Die namen ze vol mee naar huis. maar ja, er waren er bij die er onderweg zoveel van dronken dat ze op een gegeven moment niet meer verder konden, zo zat waren ze. Nee, dan heb ik het met die wijn beter aangepakt. Die deden we thuis in flessen. We konden op ons gemak onze gang gaan. Want de politie zat in de kerk".
"Weet u wat of mijn broer en ik ook nog eens gevonden hebben? Een portefeuille! Daar zat een biljet van tien dollar in. We hebben er bij het inwisselen nog vijfentwintig gulden voor gekregen. Maar anders haalde je niet zo veel van het strand. Alleen veel hout. Daar heb ik nog eens een heel schuurtje van kunnen bouwen. Het was wel ongeregeld hout hoor. Toch had je er wel eens nachten bij dat ik voor een kleine veertig gulden hout bij mekaar haalde. Dat zou met die prijzen van tegenwoordig wel een paar honderd gulden waard geweest zijn. Maar vandaag de dag kun je bijna alleen maar kachelhout vinden. Zo veel als je wilt. Of er zou een lading afgeschoven moeten zijn. Op Terschelling schijnt nog al veel mooi hout aan te spoelen. Dat is een mooie hoek daar.

De bezigheden die het daglicht niet mochten zien, blijken zo onthult Corré - het stropen te betreffen. "Je ging de duinen in en dan was het stropen geblazen. Mijn vader deed het. En mijn broer. Je moet begrijpen: van november tot april hadden ze geen werk en als je dan nog eens een paar konijntjes kon vangen dan kon je daar toch weer dertig tot vijfendertig cent per stuk voor krijgen. En dan kon moeder de een om drie cent stroop sturen en de ander weer om iets anders. Omdat ze me nooit gepakt hebben voor stropen kon ik op een gegeven moment ook nog een jachtacte krijgen. Verleden jaar heb ik voor het laatst gejaagd. En misschien doe ik het nog wel eens. Want ik eet graag wild. Om ander vlees geef ik niet. Dat zijn we niet geleerd. We hebben vroeger van alles gegeten. Merels, lijsters, je zal zeggen dat bin zangvogels, bonte kraaien, bosduiven, wulpen, we aten ze allemaal op. Vader zei altijd: is toch vlees hè".
"Eigenlijk was ik nooit thuis", bedenkt Corré. "Ik was altijd op het strand en in de duinen. En ik heb ook veel gevist. Met een sleepnet en zo. Later ben ik ook nog caféhouder geworden. Dat heb ik achttien jaar gedaan. Ik ben in al die vijftig jaar altijd bezig geweest. Jammer genoeg heb ik er nou de kracht niet meer voor. Mijn asem gaat niet meer mee".

Adres en contactgevens

Noordstraat 24 4357 AP Domburg.

Externe links

Bronnen