Veere Dronk

Kasteel van Batavia

k
Regel 109: Regel 109:
 
| naam=Sebastiaan Mekes, Ronald van de Sande
 
| naam=Sebastiaan Mekes, Ronald van de Sande
 
| tekst=Vanaf januari 2010 is Ronald van de Sande, oud-eigenaar van [[Troaljewerk]], mede-eigenaar van het Kasteel van Batavia.
 
| tekst=Vanaf januari 2010 is Ronald van de Sande, oud-eigenaar van [[Troaljewerk]], mede-eigenaar van het Kasteel van Batavia.
 +
}}
 +
{{eigenaar
 +
| jaar=2017
 +
| naam=Ronald van de Sande
 +
| tekst= In 2017 trekt Sebastiaan Mekes zich terug en gaat de exploitatie helemaal over naar Ronald van de Sande.
 
}}
 
}}
 
==Foto's==
 
==Foto's==

Versie van 14 nov 2017 om 14:18

 

Kasteel van Batavia

Zuidstraat 143
4361AH Westkapelle

0118 571371
info@kasteelvanbatavia.nl
Website
Facebook
Twitter

 

Een herberg en later café in Zuidstraat 143 te Westkapelle.

Geschiedenis

1724
Adriaan Sohier

"Het Kasteel" was al in 1633 een herberg, maar was toen nog naamloos. Van 1633 tot 1671 was de herberg in handen van de Westkappelse familie Minderhoud - over de periode 1671-1724 is weinig bekend. In 1724 koopt Adriaan Sohier de herberg - hij overlijdt in 1739 (zeeuwengezocht [1]).

1738
Arnoldus Plomp en Margarieta Plomp

Arnoldus Plomp is in 1738 de nieuwe eigenaar - hij is getrouwd met zijn nicht Margarieta Plomp. Wanneer Plomp in 1747 overlijdt zet Margarieta de zaak voort.

1768
Jan Plomp

Margarieta verkoopt de herberg in 1768 aan haar zoon Jan (ook wel Johannes genoemd) Plomp - in de koopakte is voor het eerst sprake van de naam Casteel van Batavia; Jan Plomp was getrouwd met Maria Meesters

1781
Maria Meesters en Evert Christiaan Melling

Wanneer Jan Plomp overlijdt zet zijn weduwe Maria Meesters de zaak voort en hertrouwt een jaar later met Evert Christiaan Melling die samen met haar de herberg uitbaat (zeeuwengezocht [2]).

1792
Bart Dikstaal

In 1791 komt schoonzoon Bart Dikstaal (hij vertrekt later naar 't Koffiehuis), getrouwd met Margarieta Plomp, in de herberg die hij van Evert Melling koopt voor 460 pond Vlaams (zeeuwengezocht [3])

1796
George Willem Thiel

George Willem Thiel koopt het Kasteel van Batavia in 1796 van Dikstaal voor 516 pond Vlaams 13 schellingen en 4 penningen (zeeuwengezocht [4]) - hij staat ook, in 1814, als herbergier geregistreerd (zeeuwengezoch [5]).

1817
Jan Kwekkeboom

In 1817 vertrekken Jan Kwekkeboom en echtegenote Neeltje Hengst uit herberg Klein Antwerpen in Brigdamme en vestigen zich in het Kasteel van Batavia.

1843
Jacobus Cornelis Swaan en Huibregt Minderhoud

Wanneer de schulden Kwekkeboom in 1843 te hoog worden wordt de herberg openbaar verkocht. Hoogste inschrijver was schuldeiser Jacobus Cornelis Swaan, winkelier in Middelburg, met een bedrag van 4007 gulden. Swaan verhuurde de zaak per 1 december 1843 aan Huibregt Miderhoud. Minderhoud kon schijnbaar ook niet alleen van de herberg leven want als beroep wordt in één adem landbouwer, schoenmaker en herbergier opgegeven. Het zal zijn tweede vrouw, Abigaël Houmes, geweest zijn die Charles de Coster en zijn metgezel op hun reis door Zeeland in 1875 in het Kasteel van Batavia als kasteleinse aantroffen (zie verder bij mooie verhalen).

1875
Aarnout Minderhoud, Jakoba Miderhoud en Hendrik Minderhoud

In de zomer van 1875 nemen Aarnout Minderhoud en zijn vrouw Jakoba Minderhoud Het Kasteel over. Wanneer Aarnout in 1890 overlijdt, zet Jakoba samen haar zoon Hendrik Minderhoud, bijgenaamd Eine van Ko Het Kasteel voort. Hendrik koopt in 1907 de zaak van de erven Swaan en trouwt in 1911 met Neeltje Huibregtse.

1929
Kornelis Huibregtse

Hendrik Minderhoud verkoopt Het Kasteel in 1929 aan Kornelis Huibregtse, bijgenaamd Kees Doos, een neef van zijn vrouw. Kees Doos laat de oude herberg slopen en bouwt een nieuw café met kamers op de bovenverdieping zodat de herbergfunctie toch blijft. In 1944 wordt het pand verwoest door een bombardement, maar Kees zit niet bij de pakken neer, hij herbouwt opnieuw en in 1950 opent Het Kasteel weer zijn deuren.

1956
Adriaan Huibregtse en Adriana Gabriëlse

Vanaf 1956 verhuurt Kees zijn zaak aan zoon Adriaan, bijgenaamd Arjôôn Doos. Wanneer Arjôôn in 1961 overlijdt zet zijn weduwe Adriana Gabriëlse de zaak nog even voort waarna ze een slijterij in de Koudorpstraat begint.

1962
Jan Lievense

In mei 1962 volgt Jan Lievense, bijgenaamd Jantje Doos, Adriana Gabriëlse op en hij koopt Het Kasteel in 1966 van zijn grootvader Kees Doos.

1976
Henk Melis

Vanaf 1976 verhuurt Lievens de zaak aan Henk Melis uit Zoutelande en die zorgt voor een wat meer eigentijdse inrichting, zodat er ook meer jongeren in Het Kasteel komen.

1981
Adrie de Visser

Op 17 april 1981 draagt Melis de zaak over aan Adrie de Visser die een jaar later de zaak verpacht.

1982
Rene de Muijnck en Jacky de Muijnck

Vanaf 1982 pachten Rene en Jacky de Muijnck Het Kasteel van Adrie de Visser. Zij blijven tien jaar in de zaak en vertrekken in 1992 naar het café Entree in Middelburg.

1992
Adrie Roelse

Adrie Roelse is in 1992 de opvolger van Rene en Jacky de Muijnck.

2001
Sebastiaan Mekes

In het begin van de 21ste eeuw komt de familie Mekes van 't Koffiehuis op de Markt in Westkapelle in Het Kasteel. Sebastiaan Mekes heeft een paar jaar geleden het café uitgebreid met een restaurantzaal en hij heeft nog veel meer goede ideeën. Later wordt ook Ronald van de Sande compagnon in het Kasteel. Hij is mede-eigenaar sinds...

2001
Sebastiaan Mekes en Ronald van de Sande

Vanaf januari 2010 is Ronald van de Sande, oud-eigenaar van Troaljewerk, mede-eigenaar van het Kasteel van Batavia.

2017
Ronald van de Sande

In 2017 trekt Sebastiaan Mekes zich terug en gaat de exploitatie helemaal over naar Ronald van de Sande.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Kasteel van Batavia/fotos.


Naamgeving

Aangezien vader en zoon Plomp allebei bij de VOC hebben gevaren komt de naam wellicht van het gelijknamige fort in Indië (Kasteel van Batavia wikipedia)

Bijzonderheden

  • De Westkappelaars op de foto, ca. 1919, voor het Kasteel zijn vlnr: H. Minderhoud “Eine van Ko; eigenaar van Het Kasteel van Batavia), Izaak Faasse (Sakke van de Rol; met “polkahaar”) , D. de Pagter (Doâne Naegel), P. Verhage (Kuute; molenaar van dijkmolen Prins Hendrik) en P.K. van Rooijen Azn (“Kestel”). Op het uithangbord boven de deur staat onderaan: “H. Minderhoud + vergunning”. Op het kleine emaillebord aan de rechterkant van de deur staat “Voetpomp” - in het bovenlicht van de deur een zgn. Levensboom.
  • In 1981 vertrekt Henk Melis uit het Kasteel, maar hij gaat niet ver weg, want hij begint Melis Frituur op het tegenover het Kasteel gelegen Abraham Calandplein.
  • In 1984 krijgt Richard Sampimon een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een horecabedrijf op het adres Zuidstraat 143 en dat is vreemd, aangezien Rene en Jacky de Muijnck van 1982 tot 1992 in Het Kasteel zaten.
  • De ouders van Sebastiaan Mekes, Sjaak en Joke, zaten eerder in Het Koffiehuis.
  • Pieter Kwekkeboom, de zoon van Jan en Neeltje, maakt later carrière in het onderwijs en hij is meer dan veertig jaar onderwijzer in Arnemuiden. Toen hem in 1886 op de meest eervolle wijze ontslag werd verleend zei heel Arnemuiden spijtig: "Zo'n meester krijgen we nooit weer." - een jaar later overleed hij (zeeuwengezocht [6]).

Mooie verhalen

Zeeland door de bril van 1875

De volgende regels komen uit het reisverhaal van Charles de Coster.

"Het Kasteel van Batavia. We gaan er binnen. Achterin de zaal van de herberg staat de kasteleinse, zoals hier de vlaamse baezinne heet, een forse vrouw. Men zou denken dat zij zo uit een schilderij van Jan Steen is gestapt. Vijftig jaar, met levendige zwarte ogen, een grote lachende mond, een klein hoofd, een kort bovenlichaam, goed in het vlees en met lange ledematen en een rok waaraan geen eind schijnt te komen omdat zij zulke lange benen moet hebben. “Hebt u een stukje vlees voor ons ?” “Neen.” “Wat heeft u dan wel ?” “Zacht gekookte eieren. “Goed,” “En daarna een omelet en sla”. “Goed. En hebt u wijn ?’ “Ja.” “Mooi zo. Duur ?” “Neen”. We waren vrolijk en we maakten gekheid. Vriendelijke nieuwsgierige gezichten kwamen naar ons kijken. We waren weldra klaar met de maaltijd. We prakten de zachte eieren en de bloemige aardappelen, goten er boter over, voegden er een paar flinke lepels mosterd aan toe en mengden het geheel door elkaar. Het leek ons een uitgezochte maaltijd. De kasteleinse zag ons dit mengsel gereed maken en zag ons gulzig eten en lachen, en vond het allemaal naar genoegen. Ze lachte met ons mee en wij lachten met haar mee. Het was onschuldig en beschaafd. “De heren doen helemaal niet uit de hoogte”, zei ze. Ze was even tevreden over ons als wij over haar. Ze vond ons “flinke venten”.Het volk veracht hier, evenals elders hautain gedrag en koele, afgemeten manieren. De volgende morgen stonden we om zes uur op en bezochten de dijk, in afwachting van de thee."

Drinkebroers en uitjagers in het Kasteeel van Batavia (Column Barcodes PZC Rob van Hese 02-05-2014)

Het zal sommigen wellicht vreemd in de oren klinken, maar als geboren Middelburger voel ik me toch ook een beetje Westkapelaar. Ik weet bijna zeker dat er meer van Walcheren zijn die hun hart ook voor Wasschappel in de boezem voelen kloppen. Op de HBS was ik van meet af aan geboeid door de verhalen van klasgenoot Maarten van Alphen over de Noormannen en de trots waarmee die verhalen van zijn dorp werden verteld. Later deden we – Middelburgs langharig tuig op merote – ’s zomers op Puch of Tomos weleens een rondje Walcheren en dronken we wat in het Kasteel van Batavia of de Schuur. Hoewel er drankjes en vriendelijkheden werden uitgewisseld, bleef je toch altijd een butendieker die met gezonde argwaan tegemoet werd getreden. We zorgden er altijd voor dat we Kasteel of Schuur voor het uitjagen oftewel sluitingstijd verlieten – een gewaarschuwd langharige telt voor twee.

Het zou me niet verbazen dat de term ‘drinkebroers’ zijn oorsprong vindt in Westkapelle. De combinatie van ‘drinken’ en ‘broers’ zat bij de familie Minderhoud al van oudsher in het bloed – Westkappels DNA dat menig andere Westkappelaar wellicht niet vreemd zal voorkomen. De Minderhouds zaten al vanaf de zeventiende eeuw in het Kasteel, in alle opzichten door de eeuwen heen een belangrijk ankerpunt in het dorp. Je kunt bijna geen herberg of café in Westkappel opnoemen of er heeft wel een Minderhoud of Gabriëlse achter de toog gestaan. Hoewel de Minderhouds tamelijk honkvast waren, migreerden sommigen in de negentiende- en twintigste eeuw binnen Walcheren om de dorstige te laven.

Het was vooral Middelburg waar de Minderhouds domicilie kozen; zeker de kinderen van Johannis Minderhoud van de Noordster in de Westkappelse Noordstraat. WIllem zat in ’t Sincken Tooghje in de Beddewijkstraat, terwijl broer Noach een tapperij in de Schuitvlotstraat had en vervolgens een café in de Gravenstraat. Zus Johanna dreef met echtgenoot Pieter Joosse het Bredasche Veerhuis aan de Turfkaai en neef Kobus Minderhoud had een café in de Segeerstraat. Misschien zijn het dus niet alleen de verhalen van Maarten van Alphen die mijn band met Wasschappel verklaart, maar is het ook te wijten aan de neerslag van het Westkappels DNA dat door de ondernemende Minderhouds Middelburgs aandeed.

De belangrijkste bindende factor in het dorp is zonder twijfel het Polderhuis Westkapelle waar geschiedenis op voorbeeldige wijze in woord en beeld wordt getoond. Het is proportioneel gezien het museum met de meeste vaste klanten ter wereld, want als je van Wasschappel komt is het Polderhuis ook jouw huis. Naar aanleiding van het tienjarig bestaan organiseert het Polderhuis in mei acht zogenaamde Walking Dinners waarbij een gids wandelenderwijs de geschiedenis van de middenstand vertelt. Bij elke deelnemende gelegenheid wordt aangelegd voor een hapje en een drankje. Mijn wandelschoenen staan altijd gepoetst voor de pak dus niets weerhoudt me van deelname, misschien kom ik Maarten nog wel tegen. Ik zal er, gezien mijn nostalgische kapsel, ook nu voor zorgen dat de pleiterik voor het uitjagen is gemaakt.

Externe links

Bronnen